Rond 2010 begon ik te fotograferen, in eerste instantie in mijn directe omgeving om nieuwe onderwerpen voor beeldende kunst te vinden en later steeds meer als zelfstandig medium. De onopvallende mij opvallende momenten tijdens mijn wandelingen door de omgeving spreken mij het meeste aan.
Ik vind het hierbij leuk om de plaats en jaartal te noemen. Zelf noem ik het altijd maar een dagboek voor de ogen – een ode aan het na-academisch zelfstandig leren kijken (en af en toe ingrijpen). Het dagelijks leven om mij heen als een modern sprookjesbos vol tegenstrijdigheden; in kleur, vorm, ritme en verhaal.























































































































































































































































































