Jean-Paul Opperman (1980, Tiel, Nederland)
Beeldende Kunst, Gerrit Rietveld Academie Amsterdam (2000-2005)
Grafische Vormgeving, grafisch lyceum Utrecht (1998-2000)
Grafische Techniek, VMBO Arnhem (1994-1997)
_
In de academiejaren werd ik vooral heen en weer geslingerd tussen een voorliefde voor het dramatische van mythologische verhalen en een behoefte aan eenvoud in materiaalgebruik.
De eerste jaren na de academie heb ik als een soort razende geschilderd en getekend; hierbij was voor mij ook vooral de vraag centraal waar ik zelf stond en wat de academie mij had gebracht. Expressionisme om vast te houden aan de tienerdroom van de vrije kunstenaar die doek na doek zichzelf en daardoor de wereld ontleedt. Probleem hierbij echter was dat mijn wereld nogal klein is in het stadje waar ik woon en ik mij na de academie compleet opgebrand voelde.
Rond 2012 begon ik te fotograferen, in eerste instantie in mijn directe omgeving om nieuwe onderwerpen voor beeldende kunst te vinden en later heeft de fotografie een steeds belangrijkere plaats in mijn leven gekregen als een op zichzelf staand medium. De onopvallende mij opvallende momenten tijdens mijn wandelingen door de omgeving spreken mij het meeste aan. Zelf noem ik het altijd maar een soort dagboek voor de ogen – een ode aan het na-academisch zelfstandig leren kijken. Ik vind het hierbij leuk om de plaats en jaartal te noemen; het versterkt het idee van een door het kijken “gevangen” moment. De avond en stadsfotografie zijn vooral een document voor mijn wandelingen, bezoekjes aan musea en stadjes in Nederland.
Sinds 2017 maak ik tekeningen en schilderijen op de iPad. Het is een soort mentale tegenhanger van de kijkende fotografie; mijn digitale werk beschouw ik vooral als een soort in energie opgevoerde versie van mijn eerdere lijntekeningen in inkt en het expressionisme wat ik de eerste jaren na de academie nodig had om balans te vinden. Beide maken hoe ik in beeld naar de wereld kijk en deze beleef.
juni, 2025
_
During my years at the academy, I was constantly torn between a love for the drama of mythological tales and a longing for simplicity in the use of materials.
In the years following my graduation, I painted and drew with almost frenzied intensity—driven by the question of where I stood and what the academy had truly given me. Expressionism became a way to cling to the teenage dream of the free artist, endlessly dissecting themselves and, through that process, the world. The trouble was, my world—rooted in the small town where I live—felt quite narrow, and by the end of the academy, I was completely burned out.
Around 2012, I began to photograph—initially close to home, in search of new subjects for visual art. Over time, photography took on a life of its own and became an essential part of my practice. I’m most drawn to the quiet, easily overlooked moments that catch my attention during walks through my surroundings. I often describe it as a kind of diary for the eyes—an ode to post-academic, self-taught seeing. I enjoy noting the location and year; it enhances the sense of a moment “captured” through observation. My evening and urban photography serves primarily as a document of my walks, visits to museums, and wanderings through Dutch towns.
Since 2017, I have also been creating drawings and paintings on the iPad. It acts as a kind of mental counterpoint to the observational nature of photography. I see this digital work as an energized continuation of my earlier ink line drawings and of the expressionist approach I needed in the early years after the academy, in order to find balance. Together, these two ways of working shape how I view and experience the world through image.
June, 2025